Het spel “stoeprandje gooien” (ook wel “stoeprandje”, “randje tik” of “stoeprandje” genoemd) is een populair buitenspel uit vroegere tijden dat vooral in Nederland werd gespeeld, met name in de jaren ’70, ’80 en ’90. Het is simpel, maar enorm leuk – en je hebt er weinig meer voor nodig dan een bal en twee stoepranden.

Hoe werkt het spel?

Benodigdheden:

• Een bal (vaak een rubberen bal of voetbal).

• Twee stoepranden tegenover elkaar (aan weerszijden van een straat of plein).

Aantal spelers:

• Meestal 2 spelers, maar het kan ook met teams.

Spelregels (basisvariant):

1. De spelers staan elk aan één kant van de straat, tegenover elkaar, met een stoeprand voor zich.

2. Om de beurt proberen ze de bal tegen de tegenoverliggende stoeprand te gooien.

3. Als de bal precies op de rand botst en terugkaatst naar de werper, is dat een punt.

4. In sommige varianten mag je doorgooien als je raak gooit; in andere krijg je één beurt per keer.

5. Degene die het eerst een vooraf afgesproken aantal punten haalt (bijv. 10 of 20), wint het spel.

Variaties:

• Dubbelpunt als je de bal vangt nadat hij van de stoeprand terugkaatst.

• Extra punten voor het raken van de rand zonder dat de bal de grond raakt (een soort ‘perfecte’ stuit).

• Straatbreedte aanpassen of obstakels toevoegen voor moeilijkheid.

Waarom zo geliefd?

• Je speelt het gewoon op straat.

• Het is goedkoop en eenvoudig.

• Competitief, maar ook gezellig.