Zijn dagelijkse ronde, bij zonsondergang en zonsopgang, was van cruciaal belang voor de veiligheid, het sociale leven en de gemoedsrust van de stedelijke bevolking. De lantaarnopsteker was de stille held die het licht bracht in de duisternis.
1. Waarom was de Lantaarnopsteker Essentieel?
De noodzaak voor een lantaarnopsteker vloeide voort uit de beperkte technologieën voor verlichting:
* Veiligheid:
Donkere straten waren gevaarlijk. De kans op struikelen, vallen, of het slachtoffer worden van criminaliteit nam enorm toe in het donker. Openbare verlichting was essentieel om de stad ’s nachts veiliger te maken voor iedereen die zich buiten waagde.
* Navigatie:
Zonder straatverlichting was het ’s nachts vrijwel onmogelijk om de weg te vinden, vooral in de vaak kronkelige en onoverzichtelijke stegen en straten van vroegere steden.
* Stimulans voor Handel en Sociaal Leven:
Verlichting maakte het mogelijk dat handel en sociale activiteiten langer doorgingen na zonsondergang, wat bijdroeg aan de economie en het gemeenschapsgevoel.
* Geen Elektriciteit:
Voordat elektriciteit algemeen beschikbaar werd (vanaf eind 19e, begin 20e eeuw), werkten straatlantaarns op olie (walvisolie, lampolie) of later op stadsgas. Deze lantaarns moesten handmatig worden aangestoken en gedoofd.
De lantaarnopsteker was de persoon die deze taak met grote regelmaat en precisie uitvoerde.

2. De Dagelijkse Ronde: Taken en Werkwijze
Het werk van de lantaarnopsteker kende een vaste, onveranderlijke routine, twee keer per dag:
* De Avondronde (Aansteken):
Zodra de schemering inviel, begon de lantaarnopsteker aan zijn ronde. Gewapend met zijn specifieke uitrusting, bezocht hij elke lantaarnpaal in zijn toegewezen gebied.
* De Stok:
Zijn meest herkenbare gereedschap was een lange stok (soms wel 3 tot 4 meter lang) met aan het uiteinde een kleine haak en een vlam. De haak werd gebruikt om de klep van de lantaarn te openen, en de vlam (vaak een klein, brandend lampje of lontje aan het uiteinde) werd gebruikt om de lont van de olielamp of de gasvlam aan te steken.
* Vuursteen/Lucifers:
Voor het aansteken van zijn eigen lampje of om de gasvlammen aan te steken, had hij een vuursteen en tondel, of later lucifers.
* Olie/Gascontrole:
Bij olielantaarns moest hij controleren of er voldoende olie was en indien nodig bijvullen. Bij gaslantaarns opende hij de gastoevoer.
* De Ochtendronde (Doven):
Vroeg in de ochtend, voor zonsopgang, maakte de lantaarnopsteker opnieuw zijn ronde. Dit keer om de lantaarns te doven. Bij olielantaarns doofde hij de vlam, en bij gaslantaarns sloot hij de gastoevoer af. Dit was belangrijk om brandstof te besparen.
* Onderhoud:
Naast het aan- en uitdoen van de lantaarns, was de lantaarnopsteker ook verantwoordelijk voor klein onderhoud. Dit omvatte het schoonmaken van de glazen kapjes (die vaak zwart werden van roet), het bijvullen van olie, het vervangen van lonten en het melden van grotere defecten. Soms droeg hij een ladder mee voor hoger gelegen lantaarns.
* Routeplanning:
Efficiëntie was cruciaal. De lantaarnopsteker had een nauwkeurig uitgestippelde route om alle lantaarns op tijd aan en uit te krijgen, vaak rennend of snel lopend om de klus te klaren.
3. De Uitrusting en Werkcondities
De lantaarnopsteker had een unieke, hoewel eenvoudige, uitrusting:
* Lange Stok:
Zoals eerder genoemd, het essentiële gereedschap.
* Sleutels of Gereedschap:
Om de lantaarns te openen of de gasafsluiters te bedienen.
* Oliekan (voor olielantaarns):
Om de reservoirs bij te vullen.
*Schoonmaakdoeken/Sponzen:
Voor het glaswerk.
* Warme en Waterdichte Kleding:
Onmisbaar gezien de vroege/late uren en de blootstelling aan alle weersomstandigheden.
Het werk was fysiek veeleisend door het vele lopen en de soms zware stok. Het ging door weer en wind, in de koude winter en de natte herfst, in het donker.
4. Sociale Status en Inkomen
De lantaarnopsteker bekleedde een bescheiden, maar gerespecteerde positie in de gemeenschap:
* Betrouwbaarheid:
Zijn betrouwbaarheid was van groot belang, en de bewoners vertrouwden op zijn punctualiteit.
* Lokale Bekendheid:
Hij was een bekend gezicht in zijn wijk, hoewel zijn werkzaamheden zich vooral afspeelden wanneer de meeste mensen binnen waren. Soms was hij een van de weinigen die op straat was in de nacht.
* Bescheiden Inkomen:
Het salaris was doorgaans bescheiden, en het beroep trok vaak mensen aan die geen ander werk konden vinden, of oudere arbeiders die dit rustiger werk konden uitvoeren.
5. Het Einde van een Tijdperk
De definitieve ondergang van het beroep van de lantaarnopsteker kwam met de opkomst van de elektrische verlichting:
* Elektrische Straatverlichting:
Vanaf het einde van de 19e eeuw begon men in steden met de installatie van elektrische straatverlichting. Deze lantaarns konden centraal worden aangestuurd en schakelden automatisch in en uit, waardoor handmatige bediening overbodig werd.
* Kostenbesparing:
Elektrische verlichting was op de lange termijn efficiënter en goedkoper dan het dagelijks betalen van lantaarnopstekers en de bijbehorende brandstofkosten.
* Veiligheid:
Elektrische lampen waren ook veiliger, met minder risico op brand dan olielampen of gaslampen.
Rond het midden van de 20e eeuw was de lantaarnopsteker in de meeste westerse steden volledig uitgestorven.
6. Een Nostalgische Herinnering
De lantaarnopsteker leeft voort in onze culturele herinnering. Hij is een romantisch symbool geworden van een eenvoudiger, maar ook donkerder, tijdperk:
* Literatuur en Film:
Vaak voorkomend in historische romans, gedichten en films als een figuur die de overgang van dag naar nacht markeert.
* Nostalgie:
Zijn beeld roept nostalgie op naar een tijd waarin menselijke arbeid en eenvoudige technologieën de maatschappij draaiende hielden.
* Symboliek:
De lantaarnopsteker staat symbool voor het brengen van licht, hoop en veiligheid in de duisternis.
Hoewel zijn ronde nu is vervangen door een elektrische schakelaar, blijft de figuur van de lantaarnopsteker een belangrijke herinnering aan de vindingrijkheid en de toewijding die nodig waren om het leven in de stad comfortabel en veilig te maken.