Elke woensdag geopend van 13:00 tot 16:00

De kolenboer

Het beroep van kolenboer is een prachtig voorbeeld van een ambacht dat onlosmakelijk verbonden was met het dagelijks leven van miljoenen mensen in Nederland en daarbuiten, en dat nu grotendeels uit het straatbeeld is verdwenen.
Vóór de opkomst van aardgas in de jaren ’60 van de 20e eeuw, was steenkool de primaire brandstof voor verwarming van huizen, koken en talloze industriële processen. De kolenboer speelde hierin een cruciale rol als de onmisbare schakel tussen de mijn en de consument.
Laten we dieper ingaan op wat het beroep van kolenboer precies inhield:
 
De Rol en de Noodzaak van de Kolenboer
De kolenboer was de leverancier van warmte en energie aan huishoudens en kleinere bedrijven. Hij voorzag de mensen van de brandstof die nodig was om te koken, het huis te verwarmen en in sommige gevallen ook water te verwarmen. Zonder de kolenboer zouden veel huishoudens letterlijk in de kou hebben gezeten. Dit maakte het een essentieel beroep in een tijdperk waarin centrale verwarming op gas of elektriciteit nog niet wijdverspreid was.
 
Dagelijkse Werkzaamheden
Het leven van een kolenboer was zwaar, fysiek veeleisend en vaak vies:
* Inkoop en transport:
De kolenboer kocht zijn kolen in bij groothandelaren of direct bij de mijnen. De kolen werden vervolgens per trein of schip aangeleverd en door de kolenboer zelf overgeladen in zijn opslagloods. Dit overladen was al een enorme fysieke inspanning, waarbij tonnen kolen moesten worden geschept en verplaatst.
* Verpakken en voorbereiden:
De kolen werden niet in bulk aan huis geleverd, maar per “mud” (een oude inhoudsmaat, ongeveer gelijk aan 100 liter of zo’n 35-37 kg steenkool) in zware jute zakken verpakt. Het vullen van deze zakken was handwerk, en het kolenstof vloog daarbij rijkelijk in het rond. Er waren verschillende soorten kolen, zoals antraciet (harde, schone steenkool die lang brandde), nootjes (kleinere stukken) en briketten (geperste bruinkool of steenkool, vaak goedkoper). De kolenboer moest kennis hebben van de verschillende soorten en hun toepassingen om zijn klanten goed te kunnen adviseren.
* Rondbrengen en bezorgen:
Dit was de meest zichtbare en kenmerkende taak van de kolenboer. Met paard en wagen (later vaak een vrachtwagen of bestelbus) reed hij door de straten van de stad of het dorp. Klanten bestelden hun kolen vaak van tevoren, maar spontane leveringen kwamen ook voor. Bij aankomst moesten de zware kolenzakken van de wagen worden getild en vervolgens naar de opslagplaats van de klant worden gedragen. Dit was vaak de kelder of een speciaal kolenhok. De kolenboer kiepte de inhoud van de zakken in het kolenhok, waarbij hij opnieuw in een wolk van kolenstof terechtkwam. Het sjouwen met zakken van 35-50 kg was een dagelijkse realiteit en leidde vaak tot fysieke klachten zoals rug- en nekproblemen.
* Klantcontact en service:
De kolenboer kende zijn klanten vaak persoonlijk. Hij was niet alleen een leverancier, maar soms ook een vertrouwenspersoon, vooral in de armere wijken. Hij wist precies wie welke soort kolen nodig had en wanneer de voorraad bijna op was. Soms leverde hij op krediet in tijden van nood.
* Onderhoud van materialen:
Het vervoermiddel (paard en wagen, of vrachtwagen) moest worden onderhouden, evenals de weegschalen en de jute zakken die na elk gebruik gereinigd moesten worden. 
Uiterlijk en Werkcondities
De kolenboer was door zijn werk altijd herkenbaar. Zijn kleding, gezicht en handen waren vrijwel continu zwart van het kolengruis. Vaak droeg hij een stevige muts en een schort om zichzelf te beschermen tegen het stof en vuil. Het werk was niet alleen fysiek zwaar, maar ook ongezond vanwege de constante blootstelling aan fijnstof. 
De Economische en Sociale Context
Het beroep van kolenboer bloeide in de periode van de Industriële Revolutie tot het midden van de 20e eeuw. De vraag naar kolen was enorm, zowel vanuit de industrie als vanuit huishoudens.
* Afhankelijkheid:
Huishoudens waren volledig afhankelijk van de kolenboer voor hun primaire energiebehoeften. Dit gaf de kolenboer een belangrijke positie in de gemeenschap.
* Armoede:
Voor armere gezinnen was de aankoop van kolen vaak een grote uitgave. Kleinere hoeveelheden werden dan in papieren zakken verkocht, of de kolenboer leverde op afbetaling.
* Concurrentie:
Hoewel het een essentieel beroep was, was er vaak lokale concurrentie tussen kolenboeren. De kwaliteit van de kolen, de betrouwbaarheid van de levering en de prijs waren bepalende factoren voor het succes van een kolenboer. 
Het Einde van een Tijdperk
Na de Tweede Wereldoorlog begon de langzame neergang van het beroep.
* Petroleumkachels:
Eerst kwam de petroleumkachel op, die schoner en gemakkelijker in gebruik was dan een kolenkachel. Veel kolenboeren speelden hierop in door ook petroleum te gaan leveren en werden zo “kolen- en olieboer”.
* Aardgas:
De definitieve doodsteek voor het beroep kwam echter met de ontdekking van de enorme aardgasbel in Groningen in 1959. Vanaf de jaren ’60 werd Nederland massaal aangesloten op het aardgasnet. Aardgas was schoon, goedkoop en kon via leidingen direct in huis worden geleverd. De noodzaak van een kolenboer die zware zakken naar binnen sjouwde, verdween hiermee volledig.
Tegenwoordig is het beroep van kolenboer in Nederland vrijwel uitgestorven, op een enkele specialist voor bijvoorbeeld smederijen of historische stoommachines na. Het is een tastbare herinnering aan een tijdperk waarin de levering van warmte en energie nog een fysieke en zware aangelegenheid was, en waarbij de kolenboer een onmisbare figuur was in het dagelijks leven.